FAQ
Veelgestelde vragen
Waarom maakt de provincie het Ruimtepact 2040 op?
We hebben een kader nodig om met de ruimtelijke impact van de huidige en toekomstige evoluties om te gaan: de samenstelling van de bevolking verandert, de economie evolueert snel, de open ruimte staat onder druk, de mobiliteit blijft toenemen, het klimaat verandert, de technologie ontwikkelt zich razendsnel. Dat heeft ook impact op de beschikbaarheid van onze ruimte, hoe onze ruimte functioneert, hoe we onze omgeving organiseren en beleven, …. Het ruimtelijk structuurplan, is 20 jaar oud en bijna volledig uitgevoerd. Na 20 jaar is een actualisering van het provinciale ruimtelijke beleid nuttig en nodig, met een verderzetting van het beleid waar dit een meerwaarde heeft betekend voor Limburg en met andere accenten waar dat nodig is.
Welke invloed heeft het Ruimtepact 2040 op mij, als burger?
Beleidsplanning is een complex gegeven. Het Beleidsplan Ruimte Limburg bevat een strategische visie en 3 beleidskaders.
De onderdelen van een ruimtelijk beleidsplan (de strategische visie en beleidskader(s)) leggen een ruimtelijke visie vast en hebben geen verordende kracht. De uitspraken in het Ruimtepact 2040 zijn niet rechtstreeks juridisch afdwingbaar voor burgers.
Dit betekent dat bij de beoordeling van een omgevingsvergunning, het Ruimtepact 2040, geen rechtsgrond vormt voor de beoordeling. Wél kunnen inhoudelijke elementen meespelen in de beoordeling van de verenigbaarheid met de goede ruimtelijke ordening.
De visies uit het Ruimtepact 2040 zullen doorvertaald worden in juridisch afdwingbare instrumenten zoals een (provinciale) stedenbouwkundige verordening (leggen stedenbouwkundige voorschriften vast) of een (provinciaal) ruimtelijk uitvoeringsplan (naast het vastleggen van stedenbouwkundige voorschriften, wijzigen deze plannen ook een bestemming). Deze plannen hebben wél invloed op u als burger gezien de verordende kracht. De procedure voor deze plannen is juridisch vastgelegd waarbij ook steeds inspraakmomenten worden voorzien.
Welke invloed heeft het Ruimtepact 2040 op mij, als lokaal bestuur?
Het Beleidsplan Ruimte Limburg bevat een strategische visie en 3 beleidskaders. De beleidskaders bevatten richtlijnen voor de lokale besturen en voor het opmaken van gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen.
Bij de advisering van gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of gemeentelijke verordeningen blijft het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Limburg (inclusief de schorsingsmogelijkheid) van kracht tot het wordt vervangen door het eerste provinciale beleidsplan ruimte. Dit is veertien dagen na de bekendmaking van de definitieve vaststelling van het provinciaal beleidsplan in het Belgisch Staatsblad.
Toch heeft ook heeft het (Ontwerp-) Ruimtepact 2040 reeds een doorwerking in de advisering van gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of gemeentelijke verordeningen. Aangezien de beleidskaders reeds een mogelijke schorsingsgrond vormen voor bij de advisering van gemeentelijke plannen.
(zie meer: VCRO art. 2.2.23 §2 & art. 2.3.2 §2/1)
Ook gemeentes kunnen een ruimtelijk beleidsplan opmaken. Er is geen subsidiariteit meer tussen de verschillende planniveaus zoals bij structuurplanning het geval was. Ieder planniveau werkt de thema’s uit die het best op dat niveau worden aangepakt. Indien een gemeentelijk beleidsplan wordt opgemaakt dat zonder aanvaardbare motivering afwijkt van het provinciaal beleidsplan, kan de provincie een voorbehoud maken bij dat specifieke onderdeel.
Hoe gaat dit beleidsplan om met de ‘betonstop’?
In het Ruimtepact 2040 hanteren we geen ‘betonstop’, maar een ruimteshift of een herschikking van de ruimte. Er zal nog altijd gebouwd en ontwikkeld kunnen worden, maar wel op de gepaste locatie en op maat van de kern. De ruimteshift moet uitvoering krijgen op verschillende vlakken: wonen, bedrijventerreinen, recreatiegebieden en landbouwgebieden, en door de verschillende beleidsniveaus.
Wat wordt er verstaan onder een kwalitatieve woonomgeving?
We streven naar kwaliteitsvol wonen in een kwalitatieve woonomgeving met respect voor de identiteit van elke kern. Binnen Limburg is er een grote variatie aan woonomgevingen, gaande van stedelijke kernen met een hoge verweving aan voorzieningen tot de kerkdorpen in de landelijke gebieden. Ze zijn allemaal belangrijk en vormen de identiteit van Limburg.
Daarom wordt binnen het Ruimtepact 2040 aandacht gegeven aan al deze kernen, ongeacht of deze binnen het stedelijk gebied liggen of in een meer landelijke omgeving. Een kwalitatieve woonomgeving is dus een woonomgeving waarbij zowel het woonweefsel (de woonontwikkelingen) als het voorzieningenaanbod afgestemd zijn op de maat van de kern. Door het woonweefsel strategisch en duurzaam binnen die kernen te versterken, kan die variatie bewaard worden.
Daarnaast heeft de provincie zich geëngageerd om de 17 duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) van de Verenigde Naties als referentiekader te hanteren voor het provinciale beleid. Daarbij spitsen we ons toe op die duurzame ontwikkelingsdoelstellingen waar we vanuit het ruimtelijk beleid en op provinciaal niveau met het Ruimtepact 2040 een bijdrage aan kunnen leveren. Het gaat hierbij over de thema’s klimaat, water, biodiversiteit, ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving en erfgoed, mobiliteit en bereikbaarheid en een gezonde en veilige leefomgeving. Deze thema’s zijn impliciet verbonden aan zowel milieu als ruimte en laten dus een geïntegreerde benadering toe. Ruimtelijke planning heeft dus ook (in de mate van het mogelijke) een bijdrage te leveren aan klimaat, water, ecosystemen en bossen, industrie en innovatie, nederzettingen, voedselproductie, duurzame energie, inclusieve samenleving en gezondheid. Deze thema’s dragen elk bij aan een kwalitatieve woonomgeving.
Hoe kan een kernversterkend beleid voor kleinhandel als lokaal bestuur worden aangepakt?
Een locatiebeleid voor kleinhandel is, naast een provinciale verantwoordelijkheid, ook een belangrijke verantwoordelijkheid van de gemeentebesturen. Het Decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid biedt een kader en instrumenten aan gemeenten (en niet aan de provincie) om bv. kernwinkelgebieden af te bakenen.
Kerngericht en verweven kunnen in principe alle winkels. Belangrijke randvoorwaarde hierbij is dat het op maat van de kern gebeurt. Het uitgangspunt moet zijn dat de totale winkelvloeroppervlakte niet meer toeneemt. Als er toch een bijkomende ontwikkeling nodig is, moet deze kerngericht zijn en moet minimum dezelfde winkelvloeroppervlakte elders worden weggenomen. Het huidige aanbod van perifere grootschalige kleinhandelsconcentraties mag in geen enkel geval toenemen. Integendeel, een afbouw of een ruimtelijke herstructurering is aangewezen.
Wat als een stedelijke kern fuseert met een hoofdkern uit de lokale kernen? Wat gebeurt met het statuut van de hoofdkern?
De typering van de lokale kernen (waaronder het aanduiden van een hoofdkern, specifieke kernen en woonkernen) valt onder de autonomie van de gemeenten (ook bij een fusie). In het beleidskader wordt voor elke huidige gemeente wel een suggestie gedaan voor de hoofdkern.
Wat is een ruimtebalans?
Met een ruimtebalans wordt de planologische ruimteboekhouding bedoeld. Het is een weergave van hoeveel ruimte een bepaalde juridische bestemming heeft.